Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [48]Als het tijd is, [49]verheft zij zich in de hoogte; [50]zij belacht het paard en zijn rijder. 48. Te weten, als zij van de jagers vervolgd wordt. 49. Te weten, wat boven de aarde, om haar loop te versnellen, en zo de pijlen en schichten te ontvlieden; want om de grootte en zwaarheid haars lichaams kan zij zich niet zeer hoog van de aarde oplichten. 50. Dat is, zij veracht ze, omdat zij ze door haar erge en aardige snelheid kan ontkomen. Dit is menselijker wijze van beesten gesproken; zie boven, vs.10.